_____________________________________________________________________________________________________________________________________
GUIDO DE VLIEGHER
_____________________________________________________________________________________________________________________________________
Reisverslag Fietsreis
Australië (Zuid-Oosten)
2007
Afdrukversie
van deze fietsreis
HET
LAND
Australië
heeft een oppervlakte van 7.687.000 km².
Er
zijn ongeveer 21 miljoen inwoners (2006) bevolkingsdichtheid 2,7 inw./km².
Australië,
ondersteboven fietsen bij onze tegenvoeters.
DE
VOORBEREIDING
Australia,
cycling upside down with our antipodes.
Een
reis plannen in Australië, met de reiservaringen die ik vanuit de andere landen
heb, het lijkt in eerste instantie wel eenvoudig. Tot je er effectief aan
begint, en hierbij geconfronteerd wordt met heel wat uiteenlopende elementen,
zoals de verschillende klimaatzones binnen het land, de enorme afstanden tussen
de steden, en met een gemiddelde van 2 inwoners per vierkante kilometer, één
van de dunst bevolkte landen ter wereld.
Als
ik een aantal mooie gebieden op een rijtje zet, komen al vlug enkele steden naar
voor van waaruit prachtige tochten te maken zijn. Voor de meeste onder ons
zijn het bekende namen zoals Sydney, Melbourne, Adelaide, Perth, Darwin en
Brisbane.
Mijn probleem is dat ze zowat rond het ganse eiland verspreid liggen en met de
kortste verbinding over land tussen deze steden kom ik al een heel stuk boven de
10.000 km uit.
En
dan heb je de hoofdstad nog niet gezien, want neen, het is geen enkele van
voorgenoemde steden, maar de volledig kunstmatig gebouwde stad Canberra (als een
gevolg van het blijvende gevecht tussen Melbourne en Sydney om zich als
hoofdstad te kronen).
Hierdoor is Canberra (wat ontmoetingsplaats betekend in de taal van de
Aboriginals) één van de jongste hoofdsteden ter wereld, want de plannen en de
bouw van deze stad zijn er pas gekomen in het begin van de 20e eeuw.
Oceanië,
het zesde werelddeel, met Australië als grootste eiland ter wereld. Het land
wordt al meer dan 50.000 jaar bewoond door het oudste volk ter wereld, maar werd
slechts in 1770 ontdekt door de Engelse kapitein James Cook. Het werd
onafhankelijk in 1901, als parlementaire democratie en heeft sindsdien een eigen
regering. Het klinkt voor velen in de oren als een onbereikbaar ver land,
maar tevens het land van ons dromen, het land met toekomst. Misschien is
dit wel juist, maar ook hier is de geschiedenis niet altijd even mooi geweest.
Het land en zijn bevolking zoals we dit nu kennen is echter heel jong. Van
de oorspronkelijke bevolking de ‘Aboriginals’, is hier slechts een klein
deel overgebleven (minder dan 2% van de huidige bevolking).
En
nogmaals is het beschamend om vast te stellen dat het blanke ras ook hier weeral
aan de basis ligt van deze onredelijke evolutie. De Aboriginals werden
beroofd van hun vruchtbare gronden en verdrongen naar de woestijngebieden in het
binnenland, waar ze momenteel nog steeds teruggetrokken leven.
Het was nochtans een bevolking met een heel eigen cultuur, misschien wel niet de
meest hoogstaande als we vergelijken met de Griekse en Egyptische, of de
Indische en Chinese, maar toch met een sterk eigen karakter en religie.
Het wordt hoogtijd om deze mensen hun heiligdommen terug te geven en hun waarden
opnieuw te respecteren.
Na
de ontdekking van dit verre gebied in 1770, werd het eerst gebruikt als Engelse
gevangenis die ze ‘Voorbij de zeeën’ noemden, er was geen weg terug vanuit
het meest afgelegen oord ter wereld. Later na de ontdekking van het goud
heeft de ‘goldrush’ voor een stroomversnelling gezorgd, en zo is het land
ontstaan met een mengeling van rassen uit de hele wereld.
Gezien
de enorme afmetingen van dit land, komen er ook verschillende klimaatzones voor:
tropisch klimaat in het noorden, woestijnklimaat in het centrale deel, gematigd
klimaat in het zuiden. De seizoenen zijn er net omgekeerd als bij ons, en
daardoor is onze herfst voor mij de beste periode om de ‘onderkant’ van de
wereldbol te verkennen. Hierdoor kan ik al een eerste keuze maken welke
delen wel en welke niet geschikt zijn om in de Australische lente te bezoeken.
Mijn
reisplanning beslaat hoofdzakelijk het zuidelijke en oostelijke deel van
Australië, maar ook het centrale deel wil ik niet overslaan, dit is wel
degelijk een woestijngebied, maar met toch wel een prachtige natuur.
Mijn oorspronkelijke planning was om vanuit Sydney het land in uurwijzerzin te
verkennen om in het centrale woestijngebied te eindigen. Maar na het
bekijken van de gemiddelde temperaturen in november en december, heb ik de
volgorde omgekeerd. Bij mijn aankomst in Sydney vlieg ik onmiddellijk door
naar Alice Springs, een stad in het ‘Rode Centrum’, die vooral zijn bestaan
te danken heeft aan de nabije natuurmonumenten.
Na
een eerste week rondtoeren in de ‘Outback’, volgt een verplaatsing met de
legendarische Ghan-trein naar Adelaide om daar dan de omgeving te verkennen en
via de zuidelijke kustlijn naar Melbourne te trekken. Van hieruit maak ik
dan een sprong naar Sydney, een stad waarvoor ik toch enkele dagen uitgetrokken
heb om één en ander te bezoeken.
Mijn fietsgedeelte zal beperkt blijven tot enkele losse dagen fietsen in de
omgeving van een grote stad, maar ook een deel in het gebied gelegen tussen
Sydney en Canberra, met als hoogtepunt de Bleu Mountains met zijn prachtige
natuur.
Neem gerust aan dat dit dan
toch geen gemakkelijke voorbereiding was. Ik heb heel wat keuzes moeten
maken om een planning op te stellen die aan mijn wensen voldoet en die ik binnen
een tijdspanne van één maand kan uitvoeren zonder een gevoel van haast te creëren.
Achteraf gezien stel ik vast dat een reis van drie maanden eenvoudiger zou zijn
om te plannen, maar zelfs dat is nog te kort om het hele land te zien.
Australië,
ondersteboven fietsen bij onze tegenvoeters.
MIJN REISSCHEMA
Australia,
cycling upside down with our antipodes.
Mijn totale afstand gefietst
tijdens deze reis
door Australië is 231 kilometer.
Australië,
ondersteboven fietsen bij onze tegenvoeters.
HET REISVERSLAG
Australia,
cycling upside down with our antipodes.
Australië
is eigenlijk geen land om te reizen, je kan er beter 6 maanden of een jaar gaan
leven en rondtrekken. Maar dat ligt moeilijk natuurlijk als je hier een
vaste job en woonplaats hebt, alhoewel daar werk vinden als vanzelf komt (ik
kreeg in mijn eerste week reeds een aanbieding om daar te blijven).
Hutsepot,
bouillabaisse of een mixed grill, ik weet niet goed hoe ik het kan omschrijven,
maar de Australische bevolking is inderdaad een mengeling van heel wat rassen,
met voorouders uit tientallen verschillende landen van alle continenten.
Ze wonen dan ook nog in een land dat voor het grootste deel onbewoonbaar is.
Het enige echt leefbare deel van Australië is de volledige kustlijn rondom het
eiland. Hier vind je dan ook de grote steden, waarvan ik er drie bezocht
heb: Sydney, Melbourne en Adelaide.
Want
als je het over plaatsen hebt, Australië bestaat eigenlijk alleen uit steden,
daarbuiten ben je al heel vlug midden in de jungle of in de halfwoestijn.
En toch, in het binnenland zijn er ook wel dorpen als je de Australische
definitie toepast: van zodra op een plaats een tankstation en een pub aanwezig
zijn spreken ze van een dorp. Deze plek krijgt dan ook een naam en zo komt
het dat er op de wegenkaart van de Outback dorpen staan waar slechts 20 mensen
wonen.
Adelaide
is dan wel de kleinste, maar daardoor misschien ook wel de gezelligste van de
drie kuststeden die ik bezocht, gebouwd in een dambordpatroon, met overal brede
lanen en heel wat groen in de stad. Het is ook de enige stad ter wereld
die rondom omringd is door parken, en daar zijn ze fier op.
Alhoewel South Australia, waarvan Adelaide de hoofdplaats is, zeer droog is,
valt er toch heel wat te bezichtigen in de omgeving. Zowel ten noorden als
ten zuiden van de stad liggen belangrijke wijngebieden, zoals Barossa Valley en
McLaren Vale.
In
de verschillende wijnregio’s kan je op vele plaatsen een ‘wine tasting’
meemaken. Maar het valt me op dat er heel weinig kleine familiale
wijnhuizen zijn. En als die er al zijn, maken ze dan enkel wijnen voor de
lokale markt, exporteren doen ze niet. De grote wijnhuizen zijn daar echte
fabrieken, men spreekt over miljoenen liter wijn en honderden medewerkers.
Net als met vele andere producten maken ze ook hier een kopie van de Europese
wijnen, zoals de ‘Sparkling wine’ (waar ik soms de vermelding ‘Méthode
Champenoise’ op de fles zag staan, verboden binnen Europa) maar je vindt er
evengoed een zoete ‘Porto’ als een droge ‘Sherry’ naast hun witte en
rode wijnen.
Ze maken soms wel pareltjes van wijnen, vooral met de druif die daar de meest
typische smaken voortbrengt, hun ‘Shiraz’. Nergens anders ter
wereld worden er zo complexe wijnen gemaakt van deze variëteit. Wat je
hier allemaal proeft als je een klasseproduct in het glas hebt, je kan er een
woordenboek mee vullen. Van cassis tot peper, met daartussen nog
frambozen, kruidnagel, noten … en leder. De wijnen die enkel van de
Shiraz-druif gemaakt zijn hebben een uitgesproken kruidige smaak en komen krachtig over, maar er worden ook veel
‘blends’ van hoge kwaliteit gemaakt vooral met de Cabernet Sauvignon.
Verder vond ik er ook mooie wijnen van de druif Chardonnay en Riesling, en zelfs
enkele van voor mij onbekende druivenrassen.
Mijn
volgende stad, al veel groter dan Adelaide, is Melbourne. Ook hier zie je
heel duidelijk het dambordpatroon in de binnenstad. Weeral enkele parken
en veel groen in de stad, maar hier komt dan wel meer hoogbouw voor. Het
is hierdoor een heel moderne stad geworden, met alle voorzieningen die men maar
kan bedenken.
Het mooie van de mengeling van de bevolking en hun culturen, komt hier
bijvoorbeeld zeer goed tot uiting in het aanbod aan restaurants. Ik denk
dat het moeilijk is om één wereldkeuken te bedenken die hier niet voorkomt.
Vandaag Indisch of Spaans, morgen Thai of Grieks, overmorgen Chinees of
Mexicaans, of misschien heb je liever Vietnamees, Turks, Italiaans of Libanees,
iets uit Afrika, uit Japan, uit Afghanistan of uit Duitsland, je vind alles
binnen wandelafstand.
En wij Belgen mogen weeral fier zijn, want van de ‘Belgian Beer Pub’ zijn er
zelfs meerdere in de stad. Trouwens het meest verkochte Belgisch product
in Australië zal wel onze chocolade en pralines zijn. Geen enkele
chocolatier of supermarkt kan zich hier veroorloven deze niet in huis te hebben.
Tenslotte
heb je dan Sydney, een stad waar je wel iets langer kunt verblijven. Hier
vormen de haven en het water een belangrijk deel van de stad, met als
toeristische trekpleister Opera House (afgewerkt in 1973) en Harbour Bridge
(voltooid in 1932). Het Opera House is toch wel een heel aparte
architectuur met grote uitstraling, de akoestiek in de Concert Hall met zijn 2.700 zitplaatsen is fantastisch. De Harbour Bridge, een éénboogsbrug die
503 meter overspant, is dan een staaltje van hoogstaande techniek
Sydney is dan niet de hoofdstad van het land, maar het voelt wel zo aan, het is
een echte grootstad. Hier zie je heel duidelijk nog de oude gebouwen, soms
verdrongen door nieuwe, alles gewoon naast en door mekaar.
Er is altijd wel iets te beleven in de stad, iedere straat lijkt wel een
winkelstraat. Er zijn ook nog enkele prachtige winkelgalerijen, met
‘Queen Victoria Building’ als hoogtepunt, volgens sommigen de mooiste
galerij ter wereld.
Voor
de bouw van de officiële hoofdstad, Canberra, werd na de onafhankelijkheid van
Australië een wedstrijd uitgeschreven, die door de Amerikaanse architect
Griffins gewonnen werd. Het werd een ruime stad met enkel laagbouw, volledig
volgens zijn plannen uitgevoerd. Een stad in twee delen, aan de ene kant
het woongedeelte, aan de andere kant het parlementaire gedeelte, met daartussen
een waterpartij ontstaan door de afdamming van de Molongo rivier.
Een half miljoen inwoners zijn er momenteel, en het is een heel leefbare stad
geworden, de naam hoofdstad waardig.
Er zijn enkele prachtige musea, vooral het ‘Australian War Memorial’ is meer
dan een bezoek waard. Dit is wel het mooiste en best ingerichte museum dat
ik ooit zag (de vele prijzen die ze ondertussen gewonnen hebben is hier ten
volle verantwoord) en het zal me altijd bijblijven vooral door de duidelijke
aanwezigheid van 'Flanders' met de Vlaamse leeuwen (de originele van de Menenpoort
in Ieper) aan de ingang van het museum en verder nog veel verwijzingen naar het
Vlaamse oorlogsverleden. Van onze oorlogskerkhoven in de Westhoek, daar word je stil van,
maar hetzelfde gevoel krijg je bij hun ‘Roll of Honour’ met 102.000 namen van gesneuvelde
soldaten.
En
als laatste stad vernoem ik ook graag nog Alice Springs. Een buitenbeentje
tussen de steden, ligt bijna in het centrum van Australië met rondom rond
honderden kilometer woestijngebied.
Het prille begin was eigenlijk het ‘Telegraph Station’, gebouwd in 1872 om
een verbinding over land te maken met 36.000 telegraafpalen vanuit Adelaide naar
Darwin en daar aan te sluiten op de kabel die onder zee tot in London ging.
Allemaal voorbijgestreefd natuurlijk met de huidige communicatietechnieken.
Maar ondertussen is daar een toeristenindustrie ontstaan die de hele stad
leefbaar maakt.
Nee, voor Alice Springs alleen hoef je niet zo ver te reizen, maar wat er in de
ruime omgeving te zien is, dat zijn juweeltjes van de natuur.
Natuur,
natuur en nog eens natuur, anders niets, maar voor mij toch wel het hoogtepunt
van deze reis (dit bewijst nogmaals, sinds ik de eerste keer een woestijn heb
gezien, ben ik verslaafd geraakt aan woestijnen, en dit blijft moeilijk uit te
leggen aan iemand die er nog nooit geweest is).
De wereldberoemde rots Uluru, het uithangbord van toeristisch Australië, is een
verplicht nummer natuurlijk, en bij sunset en sunrise zijn de kleurschakeringen
dan ook spectaculair. Onverantwoord dat toeristen deze rots nog beklimmen,
zelfs met een bord waarop door de Aboriginals vriendelijk gevraagd wordt van hun
heilige rots af te blijven, ook hier is dus het geld sterker dan het gezond
verstand. Een wandeling rondom Ayers Rock, zoals ik gedaan heb, is dan ook
veel mooier dan de klim.
En toch zijn er nog mooiere plaatsen in de buurt
(let op, in de buurt is hier wel relatief, want ik heb er bijna 1.500 kilometer
afgelegd om alles te zien). Een prachtig gebied is Kata Tjuta (bekend als
de Olgas), een groep van rotsen die eenzaam in de vlakte
ligt, waar mooie lange wandelingen te maken zijn.
Maar voor mij komt Kings Canyon en het volledig gebied er rond op de eerste
plaats wat natuurpracht betreft. Rotsen, heuvels en ravijnen, gevormd door
miljoenen jaren van erosie met middenin de ‘Garden of Eden’ in een diep
ingesneden dal. In dit gebied kwamen eens de hoogste bergen ter wereld
voor, hoger dan de Himalaya nu. Alle bergen zijn weg, maar wat overblijft
is toch wel een natuurwonder.
Verder zijn er ook nog de West MacDonnell Ranges, de Palm Valley, de Ochre Pits,
… en overal de speciale vegetatie en de steeds weerkerende rode kleur zoals in
de mooie zandduinen, of langs de oneindig lijkende onverharde wegen dwars door
het gebied.
’The
Red Center’, een droog gebied en over de kleur kan ik heel kort zijn:
rood. Er is weinig begroeiing, maar toch zijn er nog heel wat wilde dieren
Hier heb ik mijn eerste kangoeroe gezien, een rode kangoeroe, de grootste in hun
soort (ja, als je hier geboren bent krijg je ook wel die kleur). Hier
leven ook hun kleinere soortgenoten de walibi, en wilde ezels in gebieden met
meer struikgewas, maar ook kom je overal de zo gevreesde dingo’s wel tegen.
Het best vertegenwoordigd zijn de reptielen, in alle kleuren, vormen en
formaten, maar met ook wel een aantal giftige slangen ertussen.
In dit deel van Australië wonen ook nog het meeste aantal Aboriginals. Je
ziet ze in Alice Springs overal rondhangen, maar er zijn nog veel groepen die
ver in de Outback wonen en bijna geen contact hebben met de blanke wereld.
Men heeft er eindelijk zijn fouten ingezien en wil daar nu iets aan doen, maar
ik geloof niet in een weg terug.
Een
monument in deze woestijn is hun Ghan-trein. Het spoor vervangt hier de
kamelen-karavaan die vanuit Darwin het ganse land doorstak tot in Adelaide.
Ik heb slechts het halve traject afgelegd van Alice Springs tot Adelaide, en heb
er toch nog meer dan 24 uur over gedaan.
Daar kom je dan door overgangsgebieden waar meer landbouw is, met schapen en
graangewassen, en tenslotte in een groenere natuur. Met even verderop
Kangaroo Island als topper voor ‘wildlife’ in Australië.
Een tocht van twee dagen bracht me heel dicht bij een kolonie zeldzame
zeeleeuwen. Ik zag er pinguïns, zeehonden en weeral verschillende soorten
kangoeroes en walibis. Maar ook het liefste diertje dat ik ooit zag: de
koala, schattig als je ze in de Eucalyptusbomen ziet zitten, luie beesten ook
als je weet dat ze 21 uur per dag slapen en de rest van hun tijd eten.
Drinken doen ze niet, er zit voldoende vocht in de jonge blaadjes, en ze zijn
waarschijnlijk toch te lui om uit die boom te komen.
Ondertussen
heb ik hier twee woorden gebruikt die uit de Aboriginal taal ontstaan zijn.
Het eerste met een logisch betekenis, want ‘ko-ala’ vertaal je als
‘geen water’. Het andere is gewoon een misverstand dat dateert
van de eerste invasie door de Engelsen. Toen ze op hun weg overal van die
springende dieren tegenkwamen vroeg men aan de Aboriginals ‘what is this’.
Ze antwoorden ‘kangaroo’ en zo werd de naam van die beesten opgeschreven.
Achteraf is echter gebleken dat het woord toch een andere betekenis heeft, want
‘kan-ga-roo’ vertaal je als ‘ik versta je niet’.
Een
ander onvergetelijk natuurgebied zijn de Blue Mountains, in de buurt van Sydney,
maar toch voldoende ver om een totaal andere vegetatie te hebben. Het is
een gebergte met grotendeels het klimaat van een koud regenwoud, en als je er
geweest bent begrijp je deze woorden maar al te goed. Toch moet je dit
gebied gezien hebben, want er is een prachtige begroeiing, met tientallen
soorten varens en boomvarens tot wel 6 meter hoog. Vele soorten
Eucalyptus, die van zodra de zon verschijnt, hier door de verdamping van de olie uit de bladeren een blauwe
schijn geven boven het volledige gebied.
Bomen, struiken, planten en bloemen, allemaal om ter mooist, maar dan zijn er
nog de zovele felgekleurde vogels (hun lawaai moet je er dan wel bijnemen).
Er zijn de mooie watervallen, de ondergrondse rivier en grotten, en uiteindelijk
moet je toch ook wel de ‘Three Sisters’ gezien hebben. Het is een
rotsformatie in kalksteen, waar 3 pieken naast mekaar staan. Maar let op,
als je hier slechts één dag verblijft is de kans groot dat je geen enkele
‘Sister’ ontmoet, er hangt regelmatig zoveel mist en motregen in de lucht
dat je bijna je eigen voeten niet meer ziet. Ik had geluk, de tweede dag
zag ik ze alle drie in hun volle glorie.
Het
zou spijtig zijn als je de verplaatsing van Adelaide naar Melbourne niet langs
de 'Great Ocean Road' doet. De volledige kust rondom het eiland is prachtig
met zijn stranden om te zwemmen, te surfen, te duiken, te vissen en nog veel
meer. Maar langs de Great Ocean Road kom je wel langs een heel mooie
kustlijn, van de ene rotsformatie naar de andere, met klinkende namen als London
Bridge, Loch Ard Gorge, The Twelve Apostles, …
Hier zie je echt wel de kracht van het water. De golven hebben dan ook
vrij spel, want er is enkel oceaan tussen deze kust en Antarctica.
Australië
is niet onmiddellijk een land waar ik nog eens terug wil gaan, maar toch zou ik
me in Melbourne wel vlug thuis voelen om er te wonen. Melbourne, voor mij
wel de compleetste stad wat betreft mogelijkheden en gezelligheid, alhoewel Adelaide ook heel veel te bieden heeft.
Zoals ik reeds bij mijn voorbereiding ondervond, het zou geen reis worden zoals
mijn vorige reizen. Fietsen is daar wel prachtig, maar de afstanden zijn
niet te overbruggen in een paar weken. Dus heb ik enkel in de grote steden
een fiets gehuurd en me beperkt tot enkele dagtochten in de nabije omgeving.
Het is een land van tegenstellingen, een land van alles en niets. Zo
groot, zo weinig mensen, maar zoveel ongerepte natuur. En toch miste ik
daar wel een aantal elementen die een reis voor mij af maken. Naar
historische plaatsen moet je er niet gaan zoeken, behalve als je de 19e eeuw al
historisch noemt en de echte Australiër vind je ook al niet, of misschien
wel de Aboriginals, maar dat is een heel apart verhaal en ze zijn zeer moeilijk te
benaderen.
Allemaal vriendelijke en hulpvaardige mensen die ik ontmoet heb, maar er
ontbreekt toch wel een eigenheid, een eigen cultuur. Je voelt niet eens
het verschil tussen de plaatselijke bevolking en de toeristen, en daar bovenop
zijn er nog veel reizigers die daar voor een langere periode verblijven, er
reizen en werken en hierdoor ook al halve Australiërs geworden zijn. Ik
hou niet van ontmoetingen met andere toeristen als ik op reis ben, maar hier kan je ze niet
ontwijken, gelukkig is het soort toeristen die zover reizen al even
vriendelijk en hulpvaardig als de inwoners zelf, niet te vergelijken met deze
aan onze Costa’s.
Het is in alle geval een fantastisch en gemakkelijk land (werelddeel) om te
bereizen, en als wereldreiziger moet je het nu toch éénmaal gezien hebben.
'AUSTRALIE'
> anekdote <
BIJNA GEEN TIJD, EN TOCH TIJD TEVEEL
Een fietsvakantie
... waarom
per fiets op reis ?
de meest complete manier van reizen
meer
dan de moeite waard
Beste reisperiode per land
... het weer en klimaat
HET
WEER EN KLIMAAT PER LAND
BEST GESCHIKT VOOR EEN FIETSREIS
Home
Page
<<
www.guidodevliegher.be >>
Startpagina