_____________________________________________________________________________________________________________________________________
icon GDV     GUIDO DE VLIEGHER     icon GDV
_____________________________________________________________________________________________________________________________________

Reisverslag  Fietsreis Kameroen

           2008           

  
'KAMEROEN, fietsen op het ritme van de negers'
  

             VOORBEREIDING

             REISSCHEMA

             REISVERSLAG

 

  
Afdrukversie van deze fietsreis PDF
  

 

    Photo/Picture   FOTOALBUM KAMEROEN

    

    Recipe/Menu   RECEPTEN UIT KAMEROEN

    

       ENKELE ANEKDOTES TIJDENS MIJN REIZEN

    

       NOG MEER REISVERSLAGEN

 

                               HET LAND                                 

Kameroen heeft een oppervlakte van 475.439 km².

Er zijn ongeveer 18,5 miljoen inwoners (2007) bevolkingsdichtheid 38,8 inw./km².

     

   

 

Kameroen, fietsen op het ritme van de negers.
DE VOORBEREIDING

Cameroun, voyage à vélo au rythme des nègres.

Reeds enkele jaren geleden had ik een reis door ‘zwart Afrika’ gepland,  per fiets door Zimbabwe, een land waar natuur, cultuur en historie verenigd zijn.  Maar gezien de politieke toestand in dat land met hun ‘leider’ Mugabe en de problemen met de blanke boeren, vallen daar steeds meer en meer basisvoorzieningen weg.  Er is al lang geen brandstof meer te koop, ondertussen is ook steeds minder voedsel voorradig en wordt de bevolking alsmaar armer, wat geen gezonde situatie is om er nu te gaan reizen.
Dit deel van de wereld boeit me toch wel dermate dat ik het ook eens van dichterbij wil meemaken.  Hierdoor ben ik op zoek gegaan naar een ander land binnen dezelfde regio, waar eveneens een fietsreis haalbaar is.  Mijn definitieve keuze is dan Kameroen geworden, het viel me op door de grote variatie binnen het land, maar ook door de goede politieke structuur waardoor er heel weinig interne onlusten zijn. 

Ik heb nog nooit zo’n intensieve voorbereiding gehad, als bij deze reis.  Iedere reisvoorbereiding is wel leerrijk, maar deze brengt me toch wel enorm veel bij omtrent de manier van omgaan met onze zwarte medemensen en de levenswijze binnen hun land, maar vooral nog binnen de stammen.  Het geeft me wel de indruk dat de verschillende stammen als leefgemeenschap daar nog veel belangrijker zijn dan het land waartoe ze behoren.  Afrika is een continent dat zich niet in landsgrenzen laat verpakken, de historische achtergronden liggen daar heel anders dan bij ons.  Dit is dan ook een belangrijke oorzaak van de voortdurende conflicten die er toch binnen heel wat Afrikaanse landen blijven bestaan, en zelfs heel moeilijk op te lossen zijn door hen in een ‘Westers’ keurslijf te duwen. 
Wat een drama moet dit geweest zijn als de blanken met de kolonisatie begonnen zijn (en dan nog enkel en alleen om zichzelf te verrijken met de plaatselijke delfstoffen en slaven).  Er werden grenzen vastgelegd zonder rekening te houden met bevriende of vijandige stammen, ja,  sommige stammen werden zelfs gewoon met een rechte lijn in twee verdeeld, links voor de Franse kolonisten, rechts voor de Engelse.  Punt andere lijn, de plaatselijke bevolking had er geen enkele inspraak, want ze beschouwden hen zelfs met moeite als mensen. 

Het moeilijke aan deze voorbereiding, maar voor mij het leuke tegelijk, is dat er over Kameroen nog heel weinig informatie beschikbaar is, weinig mensen die er op eigen houtje doorgetrokken zijn, en per fiets nog minder.  De toeristische infrastructuur is daar dan ook nog niet echt uitgebouwd, wat dan perfect bij mijn verlangen past om vooral het land en de plaatselijke bevolking te zien, om dichter te komen bij hun tradities en hun manier van leven.
Blanken zal ik daar waarschijnlijk, buiten de grote steden, heel weinig tegenkomen.  En wat het eten betreft ben ik ook op alles (ja? toch heel veel) voorbereid en kan wel overleven op hun voeding van jacht, visvangst en ander lekker Afrikaans. 

Vertrekken zonder schema is absurd natuurlijk, maar een volledige planning opstellen voor een reis door ‘zwart Afrika’ lijkt me toch gewoon tijdsverspilling.  Want voor vele zaken die je hier in één dag kunt doen, heb je daar dikwijls twee dagen nodig, vooral als er openbaar vervoer tussenzit, of als er samenwerking met de plaatselijke bevolking voorzien wordt.
Ik ben benieuwd hoeveel ik van mijn vooropgesteld reistraject ga kunnen afwerken, hoe dikwijls ik ter plaatse mijn schema zal aanpassen, en hoeveel uren wachttijd ik tijdens deze reis zal hebben.  Wat hier in dit land niet eens als ‘verloren tijd’ mag gezien worden, het hoort er gewoon bij, het is hun levensstijl.
Iemand die zich hiermee niet kan verzoenen, kan dit land, en volledig zwart Afrika trouwens, wel beter als reisdoel schrappen.  Enkel mijn huidskleur kan ik niet veranderen bij een reis door Afrika, maar verder wil ik me als toerist zoveel mogelijk aanpassen aan de plaatselijke gebruiken, en zoek daar zeker niet het omgekeerde. 

Je ziet hier dan weeral hoeveel verschil er in reizen kan zijn.  Reizen, daar is niks normaal aan.  Het grenst altijd wel aan het extreme, je doet veel dingen die je in het dagelijks leven gewoonlijk niet doet.  Wat ergens wel logisch klinkt, want om hetzelfde te doen wat je thuis ook doet hoef je niet zover te gaan.
Je kan actief reizen en dan echt fysiek vermoeid thuiskomen, zoals ik graag doe.  Je kan ook ontspannen reizen, totaal relaxen en echt geen klop doen, zoals er ook wel velen zijn.  Of je kiest ergens iets tussen de twee, en als je dan samen met andere reisgenoten onderweg bent, worden alle verhoudingen dan wel extreem onder druk gesteld.   
Het reisdoel kan ook nog onbereikbaar zijn, of op zijn minst het extreme van wat je eens zou willen doen.  Dat is waar ik nu mee gestart ben, ik wil Kameroen met de fiets verkennen, maar weet nu al dat sommige delen van het land ontoegankelijk zullen zijn.  Ik ben wel avontuurlijk aangelegd, maar onberekend risico neem ik niet, na iedere reis wil ik graag nog een andere reis kunnen doen.  Fietsen zullen ze daar al meer gezien hebben, maar een blanke op de fiets zeker nog niet veel.  Van toerisme weten deze mensen heel weinig af, ze kennen het niet en begrijpen het nog minder, zodat ikzelf daar dikwijls de toeristische attractie zal zijn voor de dorpjes waar ik doorheen fiets. 

De keuze van de reisperiode lijkt me hier nog belangrijker dan in de andere continenten, gezien de wegen tussen de dorpen en kleine steden gewoon zandwegen zijn, die bij regenval meer op modderpoelen gaan lijken zodat er zelfs met een mountainbike niet meer door te komen is.  
Het is logisch dat ik mijn reis hier dan tijdens het droge seizoen gepland heb, maar zelfs dan komt er in het zuiden nog wel eens een regenbui voorbij, in het noorden is het dan wel echt droog, met savannetoestanden en vrij hoge temperaturen. 

Bij mijn voorbereiding zie ik steeds dezelfde stelling terugkeren, dat Kameroen zowat Afrika in miniatuur is.  Het lijkt bijna een werelddeel op zich als je ziet welke variatie er is in de klimaatzones, de natuur en de bevolkingsgroepen.  Uiteindelijk heb ik gekozen om twee gebieden iets grondiger te gaan verkennen.

Het eerste deel gaat fietsend door West-Kameroen, een heuvelachtige streek die vrij dicht bevolkt is, waar naast de aantrekkelijke natuur ook nog oorspronkelijke stammen met hun eigen cultuur aanwezig zijn.
In tegenstelling met de rest van Cameroon is hier vooral de invloed van de Engelse kolonisatie blijven hangen, terwijl er in het grootste deel van Cameroun een Franse sfeer heerst, met hier en daar nog wel resten van de oorspronkelijk Duitse kolonisatie.  Hierdoor zijn zowel het Frans als het Engels de officiële talen van het land, naast de vele eigen talen van de stammen.  Nog steeds zijn de plaatselijke etnische groepen heel invloedrijk, zoals de Bamiléké en de Bamoun, die gestuurd worden door hun respectievelijke stamhoofden.
Als tweede deel wil ik dan Noord-Kameroen verkennen en met alle soorten plaatselijk vervoer tussen de verschillende dorpen en steden er gewoon doortrekken.  Door een totaal ander landschap, een droog en kaal gebied, met nog heel wat wild, vooral dan in het Waza-park.  
Daarnaast is er een gebied met rotspieken in een grillig vulkaanlandschap en ook weeral leefgemeenschappen met hun traditionele culturen, totaal verschillend van het zuiden.
En stel dat alles toch vlotter verloopt dan ik voor mogelijk acht, wil ik er graag nog het zuiden bijdoen, met de streek rond Kribi, een kuststad in het tropische regenwoud. 

Een diepgaande voorbereiding is hier zeker aan te raden om zoveel mogelijk verschillende aspecten van Afrika mee te  maken, maar een planning mag slechts een leidraad zijn en heeft hier enkel zin als ze aan het ritme van de negers aangepast is.

 

Kameroen, fietsen op het ritme van de negers.
MIJN REISSCHEMA

Cameroun, voyage à vélo au rythme des nègres.

REISPERIODE      24 november  -  21 december 2008      KAMEROEN
MAANDAG DINSDAG WOENSDAG DONDERDAG VRIJDAG ZATERDAG ZONDAG
24 november 25 november 26 november 27 november 28 november 29 november 30 november

 

Vliegtuig

van Brussel naar Douala

 

Fietsen 22 km

Bezoek Douala

Fietsen 112 km

Bezoek Ndjombé

Fietsen 63 km

Bezoek Loum

Bezoek Nkongsamba

Fietsen 79 km

Bezoek Bafang

en Chefferie Bafang

Fietsen 53 km

Bezoek Bangangté

Fietsen 54 km

Bezoek Chefferie Bangwa

Bezoek Bafoussam

Douala Douala Ndjombé Nkongsamba Bafang Bangangté Bafoussam
1 december 2 december 3 december 4 december 5 december 6 december 7 december

Fietsen 78 km

Bezoek Foumban

Fietsen 29 km

Bezoek Chefferie Foumban

 

Bus van Foumban

naar Douala 

 

Bus van Douala

naar Yaoundé

Trein van Yaoundé ... 

... naar Ngaoundéré

Bus naar Garoua 

Bus naar Maroua

Bezoek Maroua

 

Bus naar Waza

Bezoek Waza

 

Foumban Foumban Douala Nachttrein Garoua Maroua Waza
8 december 9 december 10 december 11 december 12 december 13 december 14 december

 

Bezoek Parc National

de Waza

 

 

Bus van Waza naar Mora

Mototaxi van Mora

naar Djingliya

 

Mototaxi van Djingliya

naar Mokolo

Bezoek Mokolo

Vrachtwagen van Mokolo

naar Roumsiki

Dagtocht in het 

Mandara gebergte

Bus van Roumsiki

naar Maroua

Bezoek Maroua

Bus van Maroua

naar Garoua

Bezoek Garoua

Bus van Garoua

naar Ngaoundéré

Trein van Ngaoundéré ...

Waza Djingliya Roumsiki Roumsiki Maroua Garoua Nachttrein
15 december 16 december 17 december 18 december 19 december 20 december 21 december

... naar Yaoundé

Bus van Yaoundé

naar Douala

 

Fietsen 68 km

Bezoek Edéa

 

Fietsen 102 km

Bezoek Londji

 

Fietsen 27 km
Bezoek Kribi

 

Fietsen 24 km

Bezoek Lobé

 

Fietsen 7 km

Bezoek Douala

Vliegtuig van Douala ...

 

 

 ... naar Brussel

 

 

Douala Edéa Londji Kribi Kribi Vliegtuig <<  Overnachting
MAANDAG DINSDAG WOENSDAG DONDERDAG VRIJDAG ZATERDAG ZONDAG

Mijn totale afstand gefietst tijdens deze reis
door Kameroen is 730 kilometer.

 

Kameroen, fietsen op het ritme van de negers.
HET REISVERSLAG

Cameroun, voyage à vélo au rythme des nègres.

Ik vertrek per fiets vanuit Douala, niet de hoofdstad maar wel de grootste stad van Kameroen, er zijn nog niet zo heel veel auto’s en toch loopt alles daar vast tijdens de spitsuren.  Dit komt voor een deel door de vele brommers en een fietser die zich tussen de auto’s mengen, maar hoofdzakelijk doordat niemand de verkeersregels respecteert, of hebben ze dat daar misschien nog niet.
Want verkeersborden zie je daar niet veel en richtingen aanduiden dat kennen ze helemaal niet.  Maar om de afstand naar de steden te kennen, daar hebben ze heel speciale borden voor.  Eén van hun bieren “33 Export” heeft zowat op alle grote invalswegen een reclamebord geplaatst “33” km de Bafoussam, “33” km de Kribi, “33” km de Maroua, …, naar iedere belangrijke stad.  En die staan dan ook nog op de juiste afstand, ik heb er enkele persoonlijk nagemeten, waar bier dus ook nog goed voor is. 

En dat het bierdrinkers zijn in Kameroen, dat heb ik overal gezien.  Er zijn heel wat verschillende merken op de markt, overal zie je vrachtwagens vol geladen.  Daarnaast kennen ze in de armere streken ook nog hun plaatselijke dranken zoals ‘Gierstbier’ in het noorden en ‘Palmwijn’ in het zuiden.  Ik heb beide soorten geproefd, maar het hierbij dan ook gelaten, het ene smaakte vrij zuur en het andere nogal zoet.
Nog nooit was ik in een land waar zoveel bier gedronken wordt, flesjes van 65cl, overal gekoeld, alhoewel de ouderen het liever ‘non glacé’ drinken, en hun palmwijn of gierstbier wordt zelfs nooit gekoeld.  Bij temperaturen van 27°C in het gebergte, 37°C in het binnenland en 47°C in het noorden, is het trouwens belangrijk om veel te drinken, liters water tijdens het fietsen, enkele biertjes na de rit. 

De dag begint hier zeer vroeg, om 6 uur is iedereen al aan het werk.  Ik volgde hier maar al te graag hun gewoonte, om 6u30 startte mijn fietstocht, zodat ik telkens rond de middag reeds op mijn eindbestemming was.  Hierdoor ontweek ik de warmste periode van de dag, en een siësta kennen ze daar ook allemaal.
De avond begint trouwens ook vroeg, want het land ligt maar net boven de evenaar, vanaf 18 uur wordt het donker.  Maar het is nog meer wennen als men je kort na de middag aanspreekt met ‘bonsoir’, van zodra ze het middagmaal binnen hebben vervangen ze hun ‘bonjour’ reeds door ‘bonsoir’.

Vroeg in een dorp of stadje aankomen heeft hier nog andere voordelen.  Als je daar ’s avonds eens lekker wilt eten, bespreek je best enkele uren vooraf in een restaurantje wat ze voor je kunnen klaarmaken.  Als je buiten één van de zeldzame toeristische gebieden bent, hebben ze zelden iets in voorraad, alles wordt daar vers op de markt gekocht.
Soms kocht ik het zelf, sprak een eerlijke prijs af voor de bereiding ervan en dan maken ze het wel graag voor je klaar.  Zoals in Bafang, toen ik ’s morgens een verse baars kocht op de markt, deze werd ’s avonds gegrild opgediend met snippers verse ajuin en frietjes van bananen.  Ik haalde twee grote krabben bij de vissers die aan land kwamen in Kribi, heb ze aan een eetstalletje naast de vismarkt afgegeven en tegen 19 uur waren ze lekker klaargemaakt in een fantastisch sausje, licht pikant.  Of een pas geschoten wilde parelhoen gekocht aan de jager die ik ontmoette tijdens een wandeling rond Roumsiki, mijn als avondmaal klaargemaakte ‘pintade au choux’ was echte haute-cuisine.
In het andere geval eet je gewoon ergens langs de weg, overal wordt er wel iets klaargemaakt op hun houtskoolvuurtjes.  De keuze is dan echter zeer beperkt, of meestal zelfs geen keuze.  Zo kon ik in een restaurantje in Djingliya enkel een soort pasta met tomatensaus eten, vlees of vis hadden ze niet die dag, terwijl ik in Edéa een bord rundvlees kocht aan een grillade in de straat, wat kruiden en het onvermijdelijke piment erbij, maar verder niets, enkel een biertje in de bar ernaast. 

Het fietsen viel de eerste dagen wel zwaar, want ik was thuis vertrokken in een wit besneeuwd landschap en kwam hier in die vochtige warmte terecht.  Na twee uurtjes fietsen drupte het zweet reeds uit mijn hemdsmouwtjes en uit mijn broekspijpen.  Na een pauze in de bar, liet ik telkens links en rechts van mijn stoel een plasje zweet achter.
Toch is het er gezellig fietsen tussen de grote plantages, de kleine dorpjes, maar vooral in de grootste fruitstreek van Kameroen.  Moeilijk om er zomaar voorbij te fietsen, gezond om er overal te stoppen en een stukje fruit te eten.  Bananen met dubbel zoveel smaak als bij ons, ananas veel zoeter en sappiger dan we gewoon zijn en papaja zo lekker vindt je ze bij ons niet.
Het went wel vlug, en ik kwam de derde dag al in het gebergte terecht, waar de temperatuur al heel wat beter was, meestal zelfs onder de 30°C.  Zelfs de ‘Col de Bana’ was goed te doen, een mooie weg van Bafang naar Bangangté,  over een bergpas tot 1736 meter hoogte.

Dit is de streek van de chefferies (kleine stammen binnen een etnische groep), met aan het hoofd hun chef (het stamhoofd, soms koning of sultan genoemd).
Mooi om te bezoeken, zowel de eenvoud van een kleine als de complexiteit van een grote chefferie.  Een rondleiding kreeg ik éénmaal door de chef zelf, maar meestal was het een prins die me begeleidde.  
Prinsen zijn er trouwens genoeg in iedere chefferie, want polygamie komt daar overal nog voor.  Hoe belangrijker een chef, hoe meer vrouwen hij heeft, en dat merk je dikwijls al aan het aantal torentjes boven de ingangspoort.  De chef woont er in een grote hut, zijn paleis, en verder in het domein heeft elke vrouw haar eigen hut, waar ze samen met haar kinderen woont.
Bij elke stam hoort ook nog een eigen tribunaal, alle problemen worden daar intern opgelost.  Hun museum is ook een belangrijke plaats, vol prachtige maskers, beelden en andere artisanale voorwerpen, die trouwens nog allemaal gebruikt worden voor hun verschillende feesten en ceremonies. 

West Kameroen, een hoofdzakelijk heuvelachtig gebied, maar met de toestand van de wegen en de heersende temperaturen, kan je het wel vergelijken met door een zware bergstreek fietsen.  En wie ooit in Afrika gefietst heeft zal dit wel begrijpen, een Afrikaanse kilometer is er twee waard, je geniet er dubbel zolang van.
In alle geval de ‘Afrikaanse tijd’ loopt stukken trager dan de onze, alles duurt er wel wat langer, en steeds doen ze alsof er bij enkele uren vertraging eigenlijk niets aan de hand is.  Maar eigenaardig genoeg beginnen ze daar na 24 uur toch aan een nieuwe dag.  Wachten en vertraging is daar een deel van hun dagelijks leven.  En waarin zouden we ons zorgen maken zeggen ze, want van niets is er zoveel als van tijd, er blijft steeds maar nieuwe tijd bijkomen.

“Impossible, ce n’est pas Camerounais” en dat is daar ook dikwijls van toepassing. 

Je ziet twee levende varkens naast een minibusje, onmogelijk denk je, en toch liggen ze er bovenop als de bus vertrekt voor een rit van 3 uur.  
Jongeren komen met zes geiten door het veld naar de trein, die willen de spoorweg oversteken vermoed je, en toch niet, want een paar bankbiljetten later zitten alle geiten in de trein naar de hoofdstad.
De kippenboer komt in de straat gefietst, en eerst begrijp je niet goed wat je ziet.  Maar als hij dichterbij komt zie je allemaal levende kippen die hij aan zijn stuur heeft vastgeknoopt, 14 stuks.  
Of de barhouder die fietst met 5 kratten bier op zijn bagagedrager, hoe die het evenwicht kon houden begrijp ik nog niet.  Het zal aangeboren zijn denk ik, zoals bij de vrouwen die alles op hun hoofd dragen en het ook zonder moeite in evenwicht houden. 

Ik dacht aan een binnenlandse vlucht om het noorden te bezoeken.  Daarvoor heb je wel een luchtvaartmaatschappij nodig natuurlijk, en die waren er nu net niet meer in Kameroen.  Er was af en toe een buitenlands toestel beschikbaar, maar zekerheden waren hier ver te zoeken.  Een vlucht kon je wel boeken, de heenvlucht lukte ook nog wel, maar terug ...  ik heb er verscheidene mensen zien terugkeren met ander openbaar vervoer,  nadat ze in de luchthaven tevergeefs een dag gewacht hadden op hun terugvlucht.
Met de bus en de trein is alles veel zekerder, je hebt alleen wat meer tijd nodig, maar je maakt dan ook wel enorm veel mee en leert het echte Afrikaanse leven wel door en door kennen.  Dat je op de geplande eindbestemming komt is hier bijna zeker, maar dat het met vertraging zal zijn is al even zeker. 

“Oui, oui, mais ici c’est l’Afrique, monsieur”, en dit zegt alles. 

Drie zitplaatsen en een bankje in de gang op elke rij in de minibus, toch zal die niet vertrekken alvorens er overal vijf personen zitten.  Je hoeft alleen maar vroeg genoeg aanwezig te zijn voor een goede plaats in de bus, om dan uiteindelijk toch veel te laat te vertrekken en met de nodige tussenstops in elk dorpje altijd met vertraging op je bestemming te komen.
Volgens het schema vertrekt de nachttrein ‘Transcamerounais’ om 18 uur in de hoofdstad Yaoundé voor een traject van 520 km naar Ngaoundéré, en wordt daar dan rond 8 uur op zijn eindbestemming verwacht.  Voor hoge snelheden hoef je daar dus niet bang te zijn, en tenslotte mag je dan toch niet klagen als die om 11 uur al het station binnen rijdt. 
Hier iets eten, natuurlijk kan dat, wat heb je besteld ... nog niets.  Oh!, dan zal het pas voor morgen zijn, als je het nu besteld tenminste.
En als dit nog niet genoeg is, ga je dan best zelf eens op eigen houtje naar zo’n land.  Tientallen taferelen maak je daar mee, het is en blijft hierdoor een onvergetelijke, maar vooral een onvergelijkbare ervaring.

Als men daar de toeristische infrastructuur nog wat verder uitbouwt en hun transportsystemen iets betrouwbaarder worden, gaat dit land nog een grote toeristische toekomst tegemoet. 

De provincie ‘Extrème Nord’ is in niets te vergelijken met het westelijke deel dat ik eerst bezocht.  De enige constante is dat het ook negers zijn die hier wonen, Christenen zijn er hier bijna niet meer, het zijn hoofdzakelijk moslims en dat zie je onmiddellijk aan hun klederdracht.
De temperatuur ligt hier nog een stuk hoger, maar het is zeer droge lucht en voelt hierdoor wel comfortabel aan.  Het landschap bestaat uit savanne gebieden, met hier en daar velden met gewassen zoals gierst,  maïs en katoen.
Op veel plaatsen in Kameroen, maar in het noorden nog het meest, kan je enkel eten wat er terplekke groeit, gejaagd of gevist kan worden.

Er zijn enkele grote steden zoals Garoua en Maroua, maar zoals overal in Afrika zijn daar meestal niet veel bezienswaardigheden.  Deze streek is vooral een bezoek waard voor het ‘Parc National de Waza’, een beschermde savanne met een oppervlakte van 170.000 hectaren.  Hier zijn heel wat wilde dieren, je ziet er verschillende soorten apen, drie soorten antilopen, leeuwen, olifanten, giraffen, ..., en veel vogels, waaronder talrijke mooi gekleurde soorten en ook nog struisvogels.

Dit gebied is ook nog bewoond in vrij eenvoudige hutten (boukarou) die volledig uit natuurlijke materialen opgetrokken zijn.  Dit is het echte Afrika, met onwaarschijnlijk mooie groepen hutten in het gebergte.  
De wekelijkse markt in Mokolo, met meer dan tienduizend bezoekers, daar ben je niet doorgewandeld op een uurtje.  Ik was er van 's morgens vroeg, at er vers gebakken oliebollen van gierstdeeg als ontbijt en een belegd broodje met omelet en ajuin als middagmaal.  Urenlang heb ik geslenterd langs de vele standjes en tussen de kleurrijke bezoekers, en ik had nog niet alles gezien.   
Na deze marktdag ben ik vanuit Mokolo met een vrachtwagentje meegereden naar Roumsiki, een stad die met openbaar vervoer bijna niet meer te bereiken is.  Volgeladen met zakken ajuin en rijst, met daar bovenop nog een 20-tal passagiers, het was een puur Afrikaanse rit die weinig blanken aandurven.  De weg is er zo slecht, dat we driemaal moesten afstappen om te duwen, over een afstand van 45 km hebben we ruim 3 uur gedaan.  
Een dagtocht in de Mandarabergen, rond het stadje Roumsiki, brengt je bij heel speciaal gevormde rotspieken, een uniek landschap. 

Ik had het als reserve op mijn schema gezet, maar door het vlotte verloop heb ik uiteindelijk toch nog het zuiden van Kameroen kunnen bezoeken.  Dat is dan weer een totaal ander gebied, een tropisch regenwoud met prachtige ongerepte stranden.  Groen, overal groen, bijna ondoordringbaar groen.
Nogmaals de fiets op voor een trip van 5 dagen, en het was weeral zo vochtig warm de eerste fietsdag.  Gelukkig wordt het dichter bij de kust steeds maar beter, je voelt de oceaan en de frisse lucht de warmte verdringen.  Er is nog weinig bewoning in het binnenland,  maar aan de kust is het wel anders, hier leeft men van de visvangst.  Er zijn nog onaangetaste vissersdorpjes met luxe stranden zonder toeristen, zoals Londji, waar een blanke geen alledaagse gast is.  
Je eet er nog bijna levende vis en schaaldieren, verser kan niet, want je kiest ze gewoon aan de binnenvarende vissersbootjes en een boogscheut verder worden ze al klaargemaakt.
Lobé is ook nog een bezoekje waard, het is één van de weinige rivieren in de wereld die met een waterval in de oceaan uitmonden.  Maar het mooiste is nog een paar uren met een piroge van de vissers meevaren tussen de ondoordringbare jungle.  Verder stroomopwaarts leven nog originele pygmeeën, maar daar heb je meer tijd voor nodig om deze te bezoeken. 

Uiteindelijk heb ik toch, mits hier en daar een kleine aanpassing, mijn vooropgesteld reisschema in het westen en het noorden van Kameroen aangehouden en er zelfs het zuiden nog bijgedaan.  Wat op zich een hele prestatie mag genoemd worden, maar tevens wel een bewijs dat een intense voorbereiding, die geschoeid is op mijn jarenlange reiservaringen in andere landen en aangepast aan de ‘zwarte leefstijl', toch wel zijn vruchten afwerpt.
En zoals ik in India het gevoel had dat er als toerist slechts twee mogelijkheden openbleven: ja, dit was fantastisch of nee, dat nooit meer.  Zo overheerst hier het gevoel: wat een tergend langzame aanpak hebben deze mensen, welke onoverzichtelijke structuur is dit hier, maar wat een tevredenheid en levensvreugde overal.  Daardoor wil ik toch nog meer zien, veel meer zelfs, gewoon ver’slaven’d, want stress, nee, dat hebben ze nog niet ontdekt. 

Kameroen, het is een land voor de gevorderde reiziger, die met gezond verstand het echte ‘zwarte Afrika’ van dichtbij wil beleven.  Op veel plaatsen is toerisme nog niet uitgevonden, toeristische infrastructuur is daar ver te zoeken, maar het waren dikwijls de gezelligste plaatsen, gastvrijheid is er dan wel overal.  En let op, ik heb daar toch regelmatig kinderen gezien die 3-talig zijn: hun taal van de stam waartoe ze behoren, maar ook nog de twee officiële landstalen Frans en Engels.
Er zijn zo goed als geen interne onlusten, een voorbeeld voor veel andere Afrikaanse landen, en zelfs voor ons eigen land.  Want zij zien België als een samenleving van twee stammen, een Vlaamse en een Waalse, elk met hun eigen taal, en voortdurend met stammentwisten .

Het is een land met weinig grote historische monumenten, maar het grootste monument is voor mij de Kameroener zelf.  Het lachen en hun humoristische levensaanpak zit er echt al in van kindsbeen af.  Zoals die neger die naast mij op een terrasje zat, ik wou de tafel verschuiven zodat hij ook in de schaduw kwam te zitten.  ‘Mais non, laissez-moi, je veut bronzer’ was zijn antwoord.  Wat een levenslust, tevredenheid met soms het weinige dat ze hebben, en werkdruk hebben ze daar nog nooit gevoeld.  
Een blanke zien ze zelden in de dorpjes, maar je wordt er wel met respect begroet: 'Saré' of ‘Bonjour le blanc’ of ‘White man’ wordt je overal toegeroepen.  Onderweg wordt je aangemoedigd door hun ‘Bon courage’ of ‘C’est du sport’ als je iemand voorbij fietst. 

En hier komt eigenlijk mijn grootste vraagteken bij deze reis: was Kameroen misschien wel de mooiste reis die ik maakte?  Moeilijk te vergelijken natuurlijk, maar het zit er in elk geval niet veraf, globaal gezien waren mijn reizen door India en door China beter, maar wat het contact met de bevolking betreft was dit veruit de beste reis.
Ik had van de eerste dagen reeds een goed gevoel bij de omgang met de ‘Kameroense’ neger.  En dat heeft zich gewoon de hele reis voortgezet.
Vier weken Kameroen, en ik heb me daar geen uur verveeld.  Af en toe wel eens lang moeten wachten, maar een uur wachten tussen de negers is ook al een spektakel op zich.
De algemeen gebruikte uitdrukking van ‘Le Cameroun, c’est l’Afrique en miniature’ is hier zeker niet overdreven.  De drie gebieden die ik bezocht heb, waren dan ook totaal verschillend.  Van een exotische kuststreek, naar de heuvels met overal plantages en over een gebergte vol afwisseling, tot aan de droge savanne met toch nog een zeer grote variatie aan planten en een rijkdom aan wilde dieren. 

Hiermee heb ik dan ook alle continenten gezien, en op zijn minst één land in elk werelddeel per fiets verkend.  Het is mooi om vast te stellen hoeveel onderscheid er wel is tussen de verschillende culturen, zoals de Europese en de Amerikaanse, of ook tussen die van India en van China, twee grootmachten die aan elkaar grenzen, maar toch geschiedkundig en cultureel weinig met mekaar gemeen hebben.   De Afrikanen en de rest van de wereld zijn hier dan nog eens een verschil van dag en nacht, of noem het zwart en wit misschien, wat toch wel de grootste aanpassing vraagt om er mee overweg te kunnen.
Maar het is eveneens spijtig om telkens te moeten vaststellen dat de ‘blanken’ overal hun stempel hebben willen zetten op de manier van leven en handelen, met als grootste slachtoffers de Indianen in Amerika, de Aboriginals in Australië en de zwarte bevolking van Afrika.  Alleen de Aziaten zijn hieraan ontsnapt, hoofdzakelijk door hun eigen hoogwaardige culturen en vooral door het afschermen van hun grenzen.  Maar spijtig genoeg denkt men nu in deze landen steeds meer dat ze maar beter de ‘westerse’ aanpak overnemen.  
Onze ‘rijkdom’ lijkt wel mooi in hun ogen, maar toch zouden ze beter proberen om zoveel mogelijk hun eigenheid te behouden.  Het is toch duidelijk dat de Aziatische en Afrikaanse manier van leven niet kan werken bij ons, maar evenmin past onze levensstijl bij hun ingesteldheid en historische achtergrond.  Als elke cultuur zijn eigenheid tracht te bewaren, daar zal de wereldvrede het meest mee gediend zijn.  Tenminste als iedereen de andere dan waardeert in zijn eigenheid en opvattingen.

 

   'KAMEROEN' > anekdote <

SAMEN OP JACHT VOOR EEN AVONDMAAL

 

   Een fietsvakantie ... waarom per fiets op reis ?

de meest complete manier van reizen
meer dan de moeite waard

 

   Beste reisperiode per land ... het weer en klimaat

HET WEER EN KLIMAAT PER LAND
BEST GESCHIKT VOOR EEN FIETSREIS

Home Page    <<  www.guidodevliegher.be  >>   Startpagina