Mijn totale afstand gefietst
tijdens deze reis
door Kameroen is 730 kilometer.
Kameroen,
fietsen op het ritme van de negers.
HET REISVERSLAG
Cameroun,
voyage à vélo au rythme des nègres.
Ik
vertrek per fiets vanuit Douala, niet de hoofdstad maar wel de grootste stad van
Kameroen, er zijn nog niet zo heel veel auto’s en toch loopt alles daar vast
tijdens de spitsuren. Dit komt voor een deel door de vele brommers en een
fietser die zich tussen de auto’s mengen, maar hoofdzakelijk doordat niemand
de verkeersregels respecteert, of hebben ze dat daar misschien nog niet.
Want verkeersborden zie je daar niet veel en richtingen aanduiden dat kennen ze
helemaal niet. Maar om de afstand naar de steden te kennen, daar hebben ze
heel speciale borden voor. Eén van hun bieren “33 Export” heeft zowat
op alle grote invalswegen een reclamebord geplaatst “33” km de Bafoussam,
“33” km de Kribi, “33” km de Maroua, …, naar iedere belangrijke stad.
En die staan dan ook nog op de juiste afstand, ik heb er enkele persoonlijk
nagemeten, waar bier dus ook nog goed voor is.
En
dat het bierdrinkers zijn in Kameroen, dat heb ik overal gezien. Er zijn
heel wat verschillende merken op de markt, overal zie je vrachtwagens vol
geladen. Daarnaast kennen ze in de armere streken ook nog hun plaatselijke
dranken zoals ‘Gierstbier’ in het noorden en ‘Palmwijn’ in het zuiden.
Ik heb beide soorten geproefd, maar het hierbij dan ook gelaten, het ene smaakte
vrij zuur en het andere nogal zoet.
Nog nooit was ik in een land waar zoveel bier gedronken wordt, flesjes van 65cl,
overal gekoeld, alhoewel de ouderen het liever ‘non glacé’ drinken, en hun
palmwijn of gierstbier wordt zelfs nooit gekoeld. Bij temperaturen van 27°C
in het gebergte, 37°C in het binnenland en 47°C in het noorden, is het
trouwens belangrijk om veel te drinken, liters water tijdens het fietsen, enkele
biertjes na de rit.
De
dag begint hier zeer vroeg, om 6 uur is iedereen al aan het werk. Ik
volgde hier maar al te graag hun gewoonte, om 6u30 startte mijn fietstocht,
zodat ik telkens rond de middag reeds op mijn eindbestemming was. Hierdoor
ontweek ik de warmste periode van de dag, en een siësta kennen ze daar ook
allemaal.
De avond begint trouwens ook vroeg, want het land ligt maar net boven de
evenaar, vanaf 18 uur wordt het donker. Maar
het is nog meer wennen als men je kort na de middag aanspreekt met ‘bonsoir’,
van zodra ze het middagmaal binnen hebben vervangen ze hun ‘bonjour’ reeds
door ‘bonsoir’.
Vroeg
in een dorp of stadje aankomen heeft hier nog andere voordelen. Als je
daar ’s avonds eens lekker wilt eten, bespreek je best enkele uren vooraf in
een restaurantje wat ze voor je kunnen klaarmaken. Als je buiten één van
de zeldzame toeristische gebieden bent, hebben ze zelden iets in voorraad, alles
wordt daar vers op de markt gekocht.
Soms kocht ik het zelf, sprak een eerlijke prijs af voor de bereiding ervan en
dan maken ze het wel graag voor je klaar. Zoals in Bafang, toen ik ’s
morgens een verse baars kocht op de markt, deze werd ’s avonds gegrild
opgediend met snippers verse ajuin en frietjes van bananen. Ik haalde twee
grote krabben bij de vissers die aan land kwamen in Kribi, heb ze aan een
eetstalletje naast de vismarkt afgegeven en tegen 19 uur waren ze lekker
klaargemaakt in een fantastisch sausje, licht pikant. Of een pas geschoten
wilde parelhoen gekocht aan de jager die ik ontmoette tijdens een wandeling rond
Roumsiki, mijn als avondmaal klaargemaakte ‘pintade au choux’ was echte
haute-cuisine.
In het andere geval eet je gewoon ergens langs de weg, overal wordt er wel iets
klaargemaakt op hun houtskoolvuurtjes. De keuze is dan echter zeer
beperkt, of meestal zelfs geen keuze. Zo kon ik in een restaurantje in
Djingliya enkel een soort pasta met tomatensaus eten, vlees of vis hadden ze
niet die dag, terwijl ik in Edéa een bord rundvlees kocht aan een grillade in
de straat, wat kruiden en het onvermijdelijke piment erbij, maar verder niets,
enkel een biertje in de bar ernaast.
Het
fietsen viel de eerste dagen wel zwaar, want ik was thuis vertrokken in een wit
besneeuwd landschap en kwam hier in die vochtige warmte terecht. Na twee
uurtjes fietsen drupte het zweet reeds uit mijn hemdsmouwtjes en uit mijn
broekspijpen. Na een pauze in de bar, liet ik telkens links en rechts van
mijn stoel een plasje zweet achter.
Toch is het er gezellig fietsen tussen de grote plantages, de kleine dorpjes,
maar vooral in de grootste fruitstreek van Kameroen. Moeilijk om er zomaar
voorbij te fietsen, gezond om er overal te stoppen en een stukje fruit te eten.
Bananen met dubbel zoveel smaak als bij ons, ananas veel zoeter en sappiger dan
we gewoon zijn en papaja zo lekker vindt je ze bij ons niet.
Het went wel vlug, en ik kwam de derde dag al in het gebergte terecht, waar de
temperatuur al heel wat beter was, meestal zelfs onder de 30°C. Zelfs de
‘Col de Bana’ was goed te doen, een mooie weg van Bafang naar Bangangté,
over een bergpas tot 1736 meter hoogte.
Dit
is de streek van de chefferies (kleine stammen binnen een etnische groep), met
aan het hoofd hun chef (het stamhoofd, soms koning of sultan genoemd).
Mooi om te bezoeken, zowel de eenvoud van een kleine als de complexiteit van een
grote chefferie. Een rondleiding kreeg ik éénmaal door de chef zelf,
maar meestal was het een prins die me begeleidde.
Prinsen zijn er trouwens genoeg in iedere chefferie, want polygamie komt daar
overal nog voor. Hoe belangrijker een chef, hoe meer vrouwen hij heeft, en
dat merk je dikwijls al aan het aantal torentjes boven de ingangspoort. De
chef woont er in een grote hut, zijn paleis, en verder in het domein heeft elke
vrouw haar eigen hut, waar ze samen met haar kinderen woont.
Bij elke stam hoort ook nog een eigen tribunaal, alle problemen worden daar
intern opgelost. Hun museum is ook een belangrijke plaats, vol prachtige
maskers, beelden en andere artisanale voorwerpen, die trouwens nog allemaal gebruikt
worden voor hun verschillende feesten en ceremonies.
West
Kameroen, een hoofdzakelijk heuvelachtig gebied, maar met de toestand van de
wegen en de heersende temperaturen, kan je het wel vergelijken met door een
zware bergstreek fietsen. En wie ooit in Afrika gefietst heeft zal dit wel
begrijpen, een Afrikaanse kilometer is er twee waard, je geniet er dubbel zolang
van.
In alle geval de ‘Afrikaanse tijd’ loopt stukken trager dan de onze, alles
duurt er wel wat langer, en steeds doen ze alsof er bij enkele uren vertraging
eigenlijk niets aan de hand is. Maar eigenaardig genoeg beginnen ze daar
na 24 uur toch aan een nieuwe dag. Wachten en vertraging is daar een deel
van hun dagelijks leven. En waarin zouden we ons zorgen maken zeggen ze,
want van niets is er zoveel als van tijd, er blijft steeds maar nieuwe tijd
bijkomen.
“Impossible,
ce n’est pas Camerounais” en dat is daar ook dikwijls van toepassing.
Je
ziet twee levende varkens naast een minibusje, onmogelijk denk je, en toch
liggen ze er bovenop als de bus vertrekt voor een rit van 3 uur.
Jongeren komen met zes geiten door het veld naar de trein, die willen de
spoorweg oversteken vermoed je, en toch niet, want een paar bankbiljetten later
zitten alle geiten in de trein naar de hoofdstad.
De kippenboer komt in de straat gefietst, en eerst begrijp je niet goed wat je
ziet. Maar als hij dichterbij komt zie je allemaal levende kippen die hij aan
zijn stuur heeft vastgeknoopt, 14 stuks.
Of de barhouder die fietst met 5 kratten bier op zijn bagagedrager, hoe die het
evenwicht kon houden begrijp ik nog niet. Het zal aangeboren zijn denk ik,
zoals bij de vrouwen die alles op hun hoofd dragen en het ook zonder moeite in
evenwicht houden.
Ik
dacht aan een binnenlandse vlucht om het noorden te bezoeken. Daarvoor heb
je wel een luchtvaartmaatschappij nodig natuurlijk, en die waren er nu net niet
meer in Kameroen. Er was af en toe een buitenlands toestel beschikbaar,
maar zekerheden waren hier ver te zoeken. Een vlucht kon je wel boeken, de
heenvlucht lukte ook nog wel, maar terug ... ik heb er verscheidene mensen
zien
terugkeren met ander openbaar vervoer, nadat ze in de luchthaven
tevergeefs een dag gewacht hadden op hun terugvlucht.
Met de bus en de trein is alles veel zekerder, je hebt alleen wat meer tijd
nodig, maar je maakt dan ook wel enorm veel mee en leert het echte Afrikaanse
leven wel door en door kennen. Dat je op de geplande eindbestemming komt
is hier bijna zeker, maar dat het met vertraging zal zijn is al even zeker.
“Oui,
oui, mais ici c’est l’Afrique, monsieur”, en dit zegt alles.
Drie
zitplaatsen en een bankje in de gang op elke rij in de minibus, toch zal die niet vertrekken alvorens er
overal vijf personen zitten. Je hoeft alleen maar vroeg genoeg aanwezig te
zijn voor een goede plaats in de bus, om dan uiteindelijk toch veel te laat te
vertrekken en met de nodige tussenstops in elk dorpje altijd met vertraging op
je bestemming te komen.
Volgens het schema vertrekt de nachttrein ‘Transcamerounais’ om 18 uur in
de hoofdstad Yaoundé voor een traject van 520 km naar Ngaoundéré, en wordt
daar dan rond 8 uur op zijn eindbestemming verwacht. Voor hoge snelheden
hoef je daar dus niet bang te zijn, en tenslotte mag je dan toch niet klagen als
die om 11 uur al het station binnen rijdt.
Hier iets eten, natuurlijk kan dat, wat heb je besteld ... nog niets.
Oh!, dan zal het pas voor morgen zijn, als je het nu besteld tenminste.
En als dit nog niet genoeg is, ga je dan best zelf eens op eigen houtje naar
zo’n land. Tientallen taferelen maak je daar mee, het is en blijft
hierdoor een onvergetelijke, maar vooral een onvergelijkbare ervaring.
Als
men daar de toeristische infrastructuur nog wat verder uitbouwt en hun
transportsystemen iets betrouwbaarder worden, gaat dit land nog een grote
toeristische toekomst tegemoet.
De
provincie ‘Extrème Nord’ is in niets te vergelijken met het westelijke deel
dat ik eerst bezocht. De enige constante is dat het ook negers zijn die
hier wonen, Christenen zijn er hier bijna niet meer, het zijn hoofdzakelijk
moslims en dat zie je onmiddellijk aan hun klederdracht.
De temperatuur ligt hier nog een stuk hoger, maar het is zeer droge lucht en
voelt hierdoor wel comfortabel aan. Het landschap bestaat uit savanne
gebieden, met hier en daar velden met gewassen zoals gierst, maïs en
katoen.
Op veel plaatsen in Kameroen, maar in het noorden nog het meest, kan je
enkel eten wat er terplekke groeit, gejaagd of gevist kan worden.
Er
zijn enkele grote steden zoals Garoua en Maroua, maar zoals overal in Afrika
zijn daar meestal niet veel bezienswaardigheden. Deze streek is vooral een
bezoek waard voor het ‘Parc National de Waza’, een beschermde savanne met
een oppervlakte van 170.000 hectaren. Hier zijn heel wat wilde dieren, je
ziet er verschillende soorten apen, drie soorten antilopen, leeuwen, olifanten,
giraffen, ..., en veel vogels, waaronder talrijke mooi
gekleurde soorten en ook nog struisvogels.
Dit
gebied is ook nog bewoond in vrij eenvoudige hutten (boukarou) die volledig uit
natuurlijke materialen opgetrokken zijn. Dit is het echte Afrika, met
onwaarschijnlijk mooie groepen hutten in het gebergte.
De wekelijkse markt in Mokolo, met meer dan tienduizend bezoekers, daar ben je
niet doorgewandeld op een uurtje. Ik was er van 's morgens vroeg, at er
vers gebakken oliebollen van gierstdeeg als ontbijt en een belegd broodje met
omelet en ajuin als middagmaal. Urenlang heb ik geslenterd langs de vele
standjes en tussen de kleurrijke bezoekers, en ik had nog niet alles gezien.
Na deze marktdag ben ik vanuit Mokolo met een vrachtwagentje meegereden naar Roumsiki,
een stad die met openbaar vervoer bijna niet meer te bereiken is.
Volgeladen met zakken ajuin en rijst, met daar bovenop nog een 20-tal
passagiers, het was een puur Afrikaanse rit die weinig blanken aandurven.
De weg is er zo slecht, dat we driemaal moesten afstappen om te duwen, over een
afstand van 45 km hebben we ruim 3 uur gedaan.
Een dagtocht in de Mandarabergen, rond het stadje Roumsiki, brengt je bij heel
speciaal gevormde rotspieken, een uniek landschap.
Ik
had het als
reserve op mijn schema gezet, maar door het vlotte verloop heb ik uiteindelijk
toch nog het zuiden van Kameroen kunnen bezoeken. Dat is dan weer een
totaal ander gebied, een tropisch regenwoud met prachtige ongerepte stranden.
Groen, overal groen, bijna ondoordringbaar groen.
Nogmaals de fiets op voor een trip van 5 dagen, en het was weeral zo vochtig warm de
eerste fietsdag. Gelukkig wordt het dichter bij de kust steeds maar beter,
je voelt de oceaan en de frisse lucht de warmte verdringen. Er is nog
weinig bewoning in het binnenland, maar aan de kust is het wel anders,
hier leeft men van de visvangst. Er zijn nog onaangetaste vissersdorpjes met
luxe stranden zonder toeristen, zoals Londji, waar een blanke geen alledaagse
gast is.
Je eet er nog bijna levende vis en schaaldieren, verser kan niet, want je kiest
ze gewoon aan de binnenvarende vissersbootjes en een boogscheut verder worden ze
al klaargemaakt.
Lobé is ook nog een bezoekje waard, het is één van de weinige rivieren in de
wereld die met een waterval in de oceaan uitmonden. Maar het mooiste is
nog een paar uren met een piroge van de vissers meevaren tussen de
ondoordringbare jungle. Verder stroomopwaarts leven nog originele pygmeeën,
maar daar heb je meer tijd voor nodig om deze te bezoeken.
Uiteindelijk
heb ik toch, mits hier en daar een kleine aanpassing, mijn vooropgesteld
reisschema in het westen en het noorden van Kameroen aangehouden en er zelfs het
zuiden nog bijgedaan. Wat op zich een hele prestatie mag genoemd worden,
maar tevens wel een bewijs dat een intense voorbereiding, die geschoeid is op
mijn jarenlange reiservaringen in andere landen en aangepast aan de ‘zwarte
leefstijl', toch wel zijn vruchten afwerpt.
En zoals ik in India het gevoel had dat er als toerist slechts twee mogelijkheden
openbleven: ja, dit was fantastisch of nee, dat nooit meer. Zo overheerst
hier het gevoel: wat een tergend langzame aanpak hebben deze mensen, welke onoverzichtelijke
structuur is dit hier, maar wat een tevredenheid en levensvreugde overal.
Daardoor wil ik toch nog meer zien, veel meer zelfs, gewoon
ver’slaven’d, want stress, nee, dat hebben ze nog niet ontdekt.
Kameroen,
het is een land voor de gevorderde reiziger, die met gezond verstand het echte
‘zwarte Afrika’ van dichtbij wil beleven. Op veel plaatsen is toerisme
nog niet uitgevonden, toeristische infrastructuur is daar ver te zoeken, maar
het waren dikwijls de gezelligste plaatsen, gastvrijheid is er dan wel overal.
En let op, ik heb daar toch regelmatig kinderen gezien die 3-talig zijn: hun
taal van de stam waartoe ze behoren, maar ook nog de twee officiële landstalen
Frans en Engels.
Er zijn zo goed als geen interne onlusten, een voorbeeld voor veel andere
Afrikaanse landen, en zelfs voor ons eigen land. Want zij zien België als
een samenleving van twee stammen, een Vlaamse en een Waalse, elk met hun eigen
taal, en voortdurend met stammentwisten .
Het
is een land met weinig grote historische monumenten, maar het grootste monument
is voor mij de Kameroener zelf. Het lachen en hun humoristische
levensaanpak zit er echt al in van kindsbeen af. Zoals die neger die naast
mij op een terrasje zat, ik wou de tafel verschuiven zodat hij ook in de schaduw
kwam te zitten. ‘Mais non, laissez-moi, je veut bronzer’ was zijn
antwoord. Wat een levenslust, tevredenheid met soms het weinige dat ze
hebben, en werkdruk hebben ze daar nog nooit gevoeld.
Een blanke zien ze zelden in de dorpjes, maar je wordt er wel met respect
begroet: 'Saré' of ‘Bonjour le blanc’ of ‘White man’ wordt je overal toegeroepen.
Onderweg wordt je aangemoedigd door hun ‘Bon courage’ of ‘C’est du
sport’ als je iemand voorbij fietst.
En
hier komt eigenlijk mijn grootste vraagteken bij deze reis: was Kameroen
misschien wel de mooiste reis die ik maakte? Moeilijk te vergelijken
natuurlijk, maar het zit er in elk geval niet veraf, globaal gezien waren mijn
reizen door India en door China beter, maar wat het contact met de bevolking
betreft was dit veruit de beste reis.
Ik had van de eerste dagen reeds een goed gevoel bij de omgang met de
‘Kameroense’ neger. En dat heeft zich gewoon de hele reis voortgezet.
Vier weken Kameroen, en ik heb me daar geen uur verveeld. Af en toe wel
eens lang moeten wachten, maar een uur wachten tussen de negers is ook al een
spektakel op zich.
De algemeen gebruikte uitdrukking van ‘Le Cameroun, c’est l’Afrique en
miniature’ is hier zeker niet overdreven. De drie gebieden die ik
bezocht heb, waren dan ook totaal verschillend. Van een exotische
kuststreek, naar de heuvels met overal plantages en over een gebergte vol afwisseling, tot
aan de droge savanne
met toch nog een zeer grote variatie aan planten en een rijkdom aan wilde
dieren.
Hiermee
heb ik dan ook alle continenten gezien, en op zijn minst één land in elk
werelddeel per fiets verkend. Het is mooi om vast te stellen hoeveel
onderscheid er wel is tussen de verschillende culturen, zoals de Europese en de
Amerikaanse,
of ook tussen die van India en van China, twee grootmachten die aan elkaar grenzen, maar toch
geschiedkundig en cultureel weinig met mekaar gemeen hebben. De
Afrikanen en de rest van de wereld zijn hier dan nog eens een verschil van dag
en nacht, of noem het zwart en wit misschien, wat toch wel de grootste
aanpassing vraagt om er mee overweg te kunnen.
Maar het is eveneens spijtig om telkens te moeten vaststellen dat de
‘blanken’ overal hun stempel hebben willen zetten op de manier van leven en
handelen, met als grootste slachtoffers de Indianen in Amerika, de Aboriginals
in Australië en de zwarte bevolking van Afrika. Alleen de Aziaten zijn
hieraan ontsnapt, hoofdzakelijk door hun eigen hoogwaardige culturen en vooral
door het afschermen van hun grenzen. Maar spijtig genoeg denkt men nu in
deze landen steeds meer dat ze maar beter de ‘westerse’ aanpak overnemen.
Onze ‘rijkdom’ lijkt wel mooi in hun ogen, maar toch zouden ze beter
proberen om zoveel mogelijk hun eigenheid te behouden. Het is toch
duidelijk dat de Aziatische en Afrikaanse manier van leven niet kan werken bij
ons, maar evenmin past onze levensstijl bij hun ingesteldheid en historische
achtergrond. Als elke cultuur zijn eigenheid tracht te bewaren, daar zal
de wereldvrede het meest mee gediend zijn. Tenminste als iedereen de
andere dan waardeert in zijn eigenheid en opvattingen.
'KAMEROEN'
> anekdote <
SAMEN OP JACHT VOOR EEN AVONDMAAL
Een fietsvakantie
... waarom
per fiets op reis ?
de meest complete manier van reizen
meer
dan de moeite waard
Beste reisperiode per land
... het weer en klimaat
HET
WEER EN KLIMAAT PER LAND
BEST GESCHIKT VOOR EEN FIETSREIS
Home Page
<<
www.guidodevliegher.be >>
Startpagina